De Olympische Spelen zijn in volle gang en ik kan alleen maar met bewondering kijken hoe de atleten het steeds weer voor elkaar krijgen. Toch vraag ik mij af, is het tijdperk van het verbreken van records inmiddels bijna voorbij?
Records
Mensen zijn in de laatste 50 jaar niet veel veranderd, maar toch zijn er wereld- en Olympische records aan de lopende band verbroken. Het voelt logisch als er op een gegeven moment een punt bereikt wordt waarop het met de huidige bouw van het lichaam niet meer mogelijk is om nog sneller en sterker te worden, zonder vals te spelen uiteraard.
Marathon
Om een goed beeld te schetsen: Tijdens de eerste ‘moderne’ Olympische Spelen (zoals wij ze vandaag de dag kennen) in 1896 won de Griek Spyridon Louis goud op de marathon met een tijd van 2:58.50. Inmiddels staat het wereldrecord op 2:02:57, wat bijna een uur scheelt. De verschillen tussen de records worden steeds kleiner en daarmee de kans om er één te verbreken ook.
Techniek
Toch heeft in de afgelopen decennia techniek een hoop uitgemaakt, een typisch voorbeeld hiervan is het hoogspringen bij atletiek. Aan het begin van de vorige eeuw was de ‘western roll’ de manier om over de lat te komen, later, in de jaren ’60 was het de ‘dive straddle’ en vlak voor het aanbreken van de jaren ’70 de ‘Fosbury flop’, allemaal technieken om iedere keer weer centimeters bij het record op te kunnen tellen. Dit soort voortgang kan doorgaan zolang de sport het toelaat.
Hoogtepunt
Het hoogtepunt voor het verbreken van wereldrecords lag in 1988 volgens Geoffroy Berthelot van het National Institute of Sport and Physical Education in Parijs. Één van de weinige sporten die tegen deze piek ingaat is volgens Berthelot zwemmen, maar dat heeft vooral te maken met de technologische verbeteringen die de sport toelaat.